Een reserve-antibioticum is een middel dat pas wordt voorgeschreven wanneer de gebruikelijke middelen onvoldoende effectief zijn. Over het algemeen geldt dat deze middelen pas in aanmerking komen nádat de resultaten van de kweek en resistentiebepalingen bekend zijn. Wanneer het voorschrijven plaatsvindt vóórdat een verwekker is aangetoond, moet dit altijd ondersteund worden door het afnemen van de juiste diagnostiek, met het doel te verwekker te identificeren zodat versmalling alsnog kan plaatsvinden.
Het voorschrijven van een strikt reserve-antibiotica moet altijd afgestemd worden met een arts-microbioloog, internist-infectioloog of kinderarts-infectioloog. De overige middelen zijn geen reserve-antibioticum in strikte zin, maar vallen in de categorie ‘beperkt voorschrijfbaar’.
Monitoring op het gebruik van beperkt voorschrijfbare en reserve antibiotica vindt op regelmatige basis plaats door het Antibiotica-team.
Beperkt voorschrijfbare antibiotica |
Chinolonen (o.a. ciprofloxacine) |
Aminoglycosiden (o.a. tobramycine) |
3e en 4e generatie cefalosporinen |
piperacilline+ tazobactam |
Voriconazol po/iv |
Aciclovir |
Oseltamivir |
Augmentin |
Strikt reserve antibiotica |
Carbapenems (o.a. meropenem) |
Glycopeptiden (o.a. vancomycine) |
Oxazolidinonen (o.a. linezolid) |
Tetracyclines (parenteraal) (o.a. tigecycline) |
Rifamycines (o.a. rifampicine) |
(Glyco)lipopeptiden (o.a. daptomycine) |
Fidaxomicine |
Aztreonam |
Colistine intraveneus |
Alle intraveneuze antimycotica |
Posaconazol po |
Ganciclovir |
Cidofovir |
Valganciclovir |
Foscarnet |
Zanamivir |